Buitenspelen en bewegen is belangrijk voor kinderen

Wij speelden vroeger eindeloos buiten in het dorp waar ik opgroeide. Ik kan me eerlijk gezegd niet zoveel herinneren wat ik binnen deed, maar wel wat ik buiten ondernam. Kuilen graven, vuurtjes stoken, hutten bouwen, slootje springen, vissen. Allemaal dingen waar je niet veel voor nodig had. Alleen wat planken en takken, een hengel, een schep. En lucifers natuurlijk!

Ik groeide op in een dorp, mijn kinderen in de stad. In mijn tijd waren kinderen allemaal mager en lenig. Mijn kinderen hadden dikke klasgenoten en kinderen die veel achter de computer zaten. Bij mijn kinderen werd er dan wel meer gesport en in de speeltuin gespeeld. Maar daar was altijd toezicht en stonden ouders op te letten. In het dorp waar ik opgroeide was geen speeltuin.

Buitenspelen

Buitenspelen is belangrijk, omdat er tijdens het spelen verbindingen aangelegd worden tussen de verschillende hersencellen. Hoe meer verbindingen, des te beter kunnen kinderen denken, leren en onthouden.

Met buitenspelen leer je de natuur of je buurt kennen en omgaan met vrijheid. Kinderen leren met anderen om te gaan, keuzes te maken met elkaar, overleggen, nieuwe dingen bedenken, projecten opzetten en ruzie maken en weer bijleggen. Je wordt uitgedaagd om je fantasie te gebruiken. Je lichaam en de mogelijkheden ervan te verkennen. Je leert samenwerken, banden met anderen aan te gaan. Kortom, het bevordert de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, maar ontwikkelt ook hun cognitieve en motorische vaardigheden.

Van buitenspelen word je minder snel bijziend, want je komt in het daglicht in plaats van achter een beeldscherm naar kunstlicht te staren.

Buitenspelen zonder toezicht is ook belangrijk, omdat kinderen zelf leren problemen op te lossen, compromissen te zoeken, ruzies te beslechten. Het is fijn als er niet altijd een toeziend oog van een volwassene bij is, zodat kinderen ook kattenkwaad kunnen uithalen en niet meteen gecorrigeerd worden. Dat wil niet zeggen dat kinderen die op het schoolplein spelen niet begeleid kunnen worden door een volwassene. De volwassene kan namelijk verdieping in het spel aanbrengen, en kinderen die niet kunnen meespelen, helpen dat te leren. Ook kan een volwassene letten op buitensluiten en ingrijpen bij pesten.

Voldoet jouw kind aan de norm?

Het is belangrijk dat kinderen van 4-12 jaar minstens één uur per dag bewegen. Helaas is uit onderzoek gebleken dat maar 20% van de kinderen in Nederland aan die norm voldoet! Bij 12-17-jarigen is dat maar 15%! Wij volwassenen moeten zeven dagen per week minstens 30 minuten matig intensief bewegen. Lukt jou dat?

Een goed idee om eens te kijken of jouw kind genoeg buiten speelt? En of jullie hele gezin genoeg beweegt? Als jij je fit en gezond voelt en je het goede voorbeeld geeft door goed te bewegen, gaan je kinderen dat vanzelf ook doen.

Succes!

Uit: Wie komt er buiten spelen? Ben Daeter. Kinderwijz. Herfst 2016

 

[ssba]