Even naar India

Het leuke van Singapore is dat het als multiculturele immigrantenstad aan elkaar hangt van oneindig veel leuke, en vooral heel verschillende wijkjes. Wil je op reis naar een exotische bestemming dan hoef je helemaal de stad niet uit. Een middag naar Chinatown, Kampong Glam (de Maleise wijk) of naar Little India gaan is genoeg om in een andere wereld te belanden. Heb je het weer gehad met al het oriëntaalse dan zijn er genoeg koele westerse winkelcentra om naar uit te wijken.

Dus gaan we vandaag naar India. Als je de wijk Little India binnen loopt vergeet je helemaal waar je bent. Het voelt, ruikt en ziet eruit als India, en ook de Singaporese klamme hitte werkt mee. We slenteren rond en vergapen ons aan de winkeltjes en kraampjes. Kleur spettert uit alle hoeken en gaten. Felgekleurde stoffen en sari’s. Bling bling juwelen, kleurige armbanden en kettingen. Slingers van rode, oranje en gele bloemen of simpele witte maar o zo geurige jasmijn. Zoveel te zien en te genieten. Ook de hindoestaanse tempels doen mee aan de wedstrijd voor het kleurigste in deze wijk. De felle beelden van alle goden en dieren zijn hoog opgestapeld op de torens en de muren.

En natuurlijk gaan we hier ook eten. Thosai is ons allerlekkerste lievelingseten, roepen Tijm en Linde in koor. Ook de kleine Jasmijn scheurt enthousiast stukjes van de knapperige pannenkoeken, gemaakt van linzen en rijstemeel.  

Is India en ook Singapore toch nog een beetje te ver weg? Dan maak je het thuis na! Zet verse bloemen neer, trek je kleurigste kleren aan, steek een stokje wierook in de brander, zet de thermostaat op hoog en bak deze knapperige bhaji.

Bahji’s worden traditioneel meestal gemaakt met uien, maar je kunt ze eigenlijk maken met elke soort groente, zolang deze maar niet te nat is, dan vallen ze uit elkaar. Ik gebruik graag zoete aardappel of bloemkool samen met de ui. Ook wat betreft de specerijen kun je variëren. In dit recept gebruik ik komijn en mosterdzaad, maar bijvoorbeeld koriander en chili zijn er ook lekker in.

Bloemkool bahji’s  met komijn

• 1 kleine bloemkool
• 2 uien
• ongeveer 200 g kikkererwtenmeel (rijstemeel, tarwemeel of een mengsel mag ook)
• 2  theelepels komijnzaad (mag ook gemalen zijn)
• 1 theelepel zwart mosterdzaad
• peper en zout
• water

Snijd de bloemkool in roosjes en blancheer hem beetgaar. Hak hem dan grof. Pel de uien en snijd ze in fijne ringen. Verhit wat olie in een koekenpan en rooster daar het komijnzaad en mosterdzaad een paar minuten in. Pas op dat het mosterdzaad de pan niet uit springt! Voeg dan de uienringen toe en bak ze op zacht vuur tot ze koud zijn. Meng het uienmengsel met de bloemkool en het kikkererwtenmeel met zoveel water tot je een dik beslag hebt, wat dikker dan dat voor pannenkoeken. Breng op smaak met peper en zout.

Je kunt de bahji frituren, of zoals ik doe bakken in een koekenpan in een laagje water. Maak met twee lepels rondjes van ongeveer 5 centimeter doorsnede, en ruim een centimeter dik. Bak ze aan beide kanten krokant.

[ssba]